De komst van trainer Kees Rijvers brengt een nieuw élan teweeg in Eindhoven. De trainer uit Breda, groot geworden bij FC Twente, blijkt perfect te passen bij PSV dat een meer Brabants karakter krijgt.
Rijvers is in veel opzichten een tegenhanger van Kurt Linder, die in zijn vierde jaar problemen heeft gekregen met de spelers. Op 3 februari 1972 wordt het vertrek van Linder dan eindelijk bekendgemaakt. Manager Van Gelder constateert dat er geen inspiratie meer uitgaat van de ploeg. Op 1 maart wordt Kees Rijvers vastgelegd. Zijn primaire taak: “De angst eruit halen, de spelers durfden niet meer vrijuit te voetballen”, aldus Van Gelder.
Met Rijvers aan het roer treedt er rust binnen. De tijd van massa-aankopen is nu voorbij. Bouwen is het devies. Gaat er een oudere speler weg, dan haalt Rijvers een jongere terug. En het liefst eentje uit de eigen jeugdopleiding of tenminste uit de regio. “De kracht van Rijvers was dat hij een elftal wist samen te stellen, dat aansloot bij de belevening van het publiek”, zegt Van Gelder in het beok voor Rood-Wit gezongen. “Kees gold als een moeilijke man, maar wij pasten goed bij elkaar. We hadden nooit ruzie, zelfs geen verschil van mening. Het was een perfecte eenheid”, vervolgt Van Gelder.
Sinds Rijvers is het begrip ‘de grote drie’ ontstaan in Nederland. Na het winnen van de UEFA Cup in 1978 lonkt de internationale roem. In acht jaar tijd is PSV mede dankzij Rijvers een andere club geworden. Een club met internationale uitstraling. Het gemiddelde aantal toeschouwers is opgelopen van twaalfduizend naar twintigduizend per wedstrijd. De hegemonie van Ajax en Feyenoord is doorbroken.