Voorpublicatie: Eendracht maakt macht, de Ziel van PSV

Voorpublicatie: Eendracht maakt macht, de Ziel van PSV
9 min

‘Eendracht maakt macht, de Ziel van PSV’ beschrijft de ontstaansgeschiedenis en de kinderjaren van PSV. De club groeide op aan de hand van Philips en werd in 1928 ook opengesteld voor niet-werknemers van het bedrijf. Een jaar later werd PSV voor het eerst landskampioen. Daaraan ging een lange en boeiende strijd vooraf, die in dit nieuwe boek uitvoeriger dan ooit aan de orde komt. In de jaren op weg naar volwassenheid leerde PSV zijn kernwaarden kennen op basis van het gedachtegoed van Gerard en Anton Philips. Lees hier de voorpublicatie van dit 240 pagina’s tellende, rijk geïllustreerde boek.

Direct het boek in de voorpublicatie bestellen kan hier

ANTON PHILIPS - INSPIRATIE

‘Ze zullen weten wie ze voor zich hebben’


Al op jonge leeftijd krijgen Gerard en Anton Philips van hun ouders een variant mee op de Tien Geboden. Een van de belangrijkste levenslessen: altijd onafhankelijk blijven en onophoudelijk naar verbetering streven. Ook wordt hen duidelijk gemaakt dat ze niet te veel tijd moeten besteden aan ‘tweederangs grootheid’. Nee, dan liever proberen in de voetstappen van de onsterfelijken te treden.

Met zulk soort boodschappen worden de twee het leven ingestuurd. Anton bezit daarnaast over de karaktereigenschap dat hij nogal rebels en eigenzinnig is. Hij voelt er aanvankelijk ook helemaal niks voor om in het bedrijf van zijn vader Frederik (roepnaam Frits) en zijn vijftien jaar oudere broer Gerard te gaan werken. De twee hebben in Eindhoven de firma Philips & Co gesticht die zich sinds 1891 heeft gespecialiseerd in het fabriceren van gloeilampen.

Het bedrijf kent een moeizaam begin. Pas in 1894 wordt er voor het eerst winst geboekt; een bedrag van 1.600 gulden. Die winst kan worden weggestreept tegen de afschrijvingen. In drie jaar tijd heeft Philips zo’n 36.000 gulden uitgegeven aan investeringen. De vertegenwoordiger van Philips houdt het voor gezien en Frederik vraagt Anton om diens rol tijdelijk over te nemen. Anton woont en werkt in Londen en stemt aarzelend toe: hij wil in 1895 voor de duur van maximaal zes maanden naar Eindhoven komen om zijn familie bij te staan.

Later verklaart Anton Philips dat hij het gevoel had in een nachtmerrie terecht te zijn gekomen. Hij voelt zich niet thuis in de ‘ziekmakende eenzaamheid van dit gehucht’, dat hem doet denken aan zijn jeugd in Zaltbommel. Anton Philips mist de dynamiek van zijn studietijd in Amsterdam en van de Engelse metropool waar hij sinds een half jaar thuis is. In Eindhoven waant hij zich afgesneden van de buitenwereld in een vergetelheid van eindeloze ruimte. Het stadje lijkt op een groep huizen dat is weggezonken in een mistig moeras, zoals hij later vertelt aan een Amerikaanse journalist van het blad Knickerbocker Weekly. ‘Ik was van mening dat ik me op mijn twintigste niet in deze stad zou moeten opsluiten’, zegt Philips letterlijk.

Tevens is duidelijk dat Anton voor geen kleinigheden is vervaard. Juist in periodes van tegenslag recht hij zijn brede rug. ‘Ze zullen weten wie ze voor zich hebben’, schrijft hij kort na de eerste wereldoorlog in een brief aan zijn dochter Annetje.

Gerard en Anton zijn afkomstig uit een geslacht van ondernemers. De wortels van de familie liggen in Duitsland, van waaruit Philip Philips rond 1780 naar Veenendaal verhuist. Diens zoon Benjamin vestigt zich in 1795 in Zaltbommel, wat het ‘thuis’ wordt van de familie.

De oudste zoon van Benjamin is Lion Philips, geboren in 1794. Hij ontwikkelt zich tot een fabrikant van tabakswaar en begint in Zaltbommel later een koffiebranderij. Lion is getrouwd met Sophie Presburg, een tante van de Duitse filosoof en econoom Karl Marx, die wereldwijd een belangrijke rol zal vervullen in de opkomst van het socialisme en communisme. Marx is onder meer auteur van het boek Das Kapital, een standaardwerk over de politiek gestuurde economie en ‘wetenschappelijk’ communisme.

Net als Marx – die in de winter van 186-1864 enkele maanden bij zijn familie in Zaltbommel verblijft - is ook Philips van joodse komaf. Later bekeert Lion Philips zich tot de Nederlands-Hervormde kerk. Hij is een vermogend man en bezit aan het einde van de negentiende eeuw een kapitaal van 189.000 gulden, nu ongeveer twee miljoen euro. Zijn vijfde kind is Frederik Philips (roepnaam Frits), die het tabaksbedrijf van zijn vader overneemt.

Daarnaast begint Frederik Philips, naamgever van de Frederiklaan, een kassiersbedrijf en richt hij in Zaltbommel een eigen bank op. Deze worden later voortgezet door zijn zoon Hans.

In 1871 koopt Frederik een lichtgasfabriek, maar nadat Thomas Edison in 1880 de gloeilamp heeft uitgevonden, heeft het bedrijfje van Philips geen toekomst meer en dus verkoopt hij de boel.

Zijn oudste zoon Gerard is dan 22 jaar oud en in Delft afgestudeerd als werktuigbouwkundig ingenieur. Later volgt hij in Glasgow een cursus over elektrisch licht aan het College of Science and Arts. Gerard Philips vindt een baan in Londen en gaat verlichtingsprojecten leiden in de Duitse steden Berlijn, Hamburg en Bremen.

Samen met zijn vader Frederik wil Gerard de productie van lampen voortzetten in Nederland. Met zijn zelf ontwikkelde nieuw type gloeidraadlamp droomt hij van een eigen fabriek. Gerard Philips keert terug naar Zaltbommel en gaat experimenteren in het washok van zijn vader. Intussen gaat Frederik op zoek naar een geschikt fabriekje. Dat denkt hij te vinden in Breda, maar zijn neef Louis Redelé – een bekende zeepfabrikant uit Eindhoven – wijst hem erop dat er in die stad nog een oude weverij (bukskin) te koop staat aan de Vrijstraat.

Gerard Philips maakt zijn afwegingen. Eindhoven ligt veel dichter bij Duitsland en in het oosten van Brabant liggen de lonen veel lager. Hij besluit het kleine fabriekje te kopen en gaat inwonen bij bakker Jan van Hees op de Markt in Eindhoven.

De transactie wordt op 27 april 1891 notarieel afgesloten. De totale kosten bedragen dus ruim 36.000 gulden. De waarde van het pand wordt bepaald op 12.500 gulden, daarnaast geeft Philips nog 24.000 gulden uit aan machines, meetinstrumenten en gereedschappen. Hij wil de concurrentie aangaan met grote Europese bedrijven als AEG, Siemens & Halske en Edison & Swan.

Op verzoek van zijn vader komt Anton in 1895 naar Eindhoven. Niet voor zes maanden, maar voor altijd. Hij ontwikkelt zich tot een groot commercieel denker en wordt de man die Philips wereldwijd op de kaart zet. Binnen vijf jaar heeft het bedrijf de beschikking over vertegenwoordigers bij handelshuizen beschikt heeft in 28 landen, variërend van Rusland en Japan tot meerdere landen in Afrika en Zuid-Amerika.

Het bedrijfje heeft al vrij snel ruim 500 mensen in dienst, waarvan 75 procent bestaat uit vrouwen en meisjes, omdat die over de fijne motoriek beschikken om lampen te fabriceren. In vijf jaar tijd loopt het marktaandeel in Europa op van twee tot twaalf procent. Het aantal geproduceerde lampen stijgt tot 1900 van 200.000 naar 3 miljoen.

Het fabriekje aan de Vrijstraat wordt al snel te klein, waarna Philips de hoofdingang van het gebouw verlegt naar de Emmasingel. Schuin daartegenover verrijst een grote lampenfabriek, de latere Lichttoren.

Gerard en Anton worden lid van de belangenvereniging Eindhoven Vooruit en komen zo terecht in de lokale politiek. Eindhoven Vooruit bestaat voornamelijk uit ondernemers, beambten en arbeiders, die elkaar vooral vinden in hun gezamenlijke afkeer van de dominante katholieke kerk, die zijn eigen RK Volksbond heeft.

Er ontstaat een jarenlange gemeentelijke discussie over de identiteit van een nieuw op te richten school. Anton Philips pleit voor een openbare hbs, terwijl de kerk liever een rooms-katholieke mulo opricht. De kerk wint het pleit en in 1907 komt er een mulo. Wegens een gebrek aan belangstelling moet deze binnen een jaar weer worden gesloten. Anton Philips zorgt er persoonlijk voor dat de hbs er in 1910 alsnog komt. Hij zegt hiervoor een persoonlijke renteloze lening van 40.000 gulden toe.

Het is duidelijk dat de gebroeders Philips hun maatschappelijke activiteiten ook met geld willen ondersteunen.

Anton Philips is bovendien een groot sportliefhebber. Al op jonge leeftijd raakt hij op de Openbare Handelsschool in Amsterdam bevriend met zijn leeftijdgenoot jonkheer Jan Feith. Deze latere redacteur van het Algemeen Handelsblad is een fanatiek voetballer bij HFC in Haarlem. De club is opgericht door Pim Mulier, de grondlegger van de georganiseerde sport in Nederland. Ook is Feith goed bevriend met schaatser/wielrenner Jaap Eden met wie hij zijn passie voor deze sporten deelt. Feith is in 1908 de grondlegger van de Elfstedentocht. Hij schaatst in drie dagen langs alle elf Friese steden en schrijft daarover een uitgebreid verslag in zijn krant. Een jaar later wordt van die schaatstocht een officiële wedstrijd gemaakt.

Anton is vooral actief in individuele sporten, zoals tennis, skiën, bergbeklimmen en paardrijden. Zijn vrouw Anna is goed in tennis, zwemmen en roeien. Op latere leeftijd raken ze samen in de ban van het uit Engeland overgewaaide golfspel en nemen ze het initiatief tot de oprichting van de Eindhovensche Golf. Het sportersbloed dat in het gezin zit, stroomt ook door de aderen van hun enige zoon Frits, die in april 1905 ter wereld komt.

Is je interesse in ‘Eendracht maakt macht, de Ziel van PSV’ gewekt? Reserveer het dan hier

Eendracht maakt macht, de Ziel van PSV kost normaal gesproken € 34,99. In de voorinschrijving krijg je € 5,- korting en kost het boek boordevol nieuw en uniek fotomateriaal € 29,99.